Karel Neleman heeft een onafhankelijk autobedrijf in Nieuwerkerk aan den IJssel. In zijn vrije tijd racet hij op Zandvoort met een BMW E30. Het sleutelen en afstellen doet hij samen met zijn raceteam.
Karel Neleman heeft een onafhankelijk autobedrijf in Nieuwerkerk aan den IJssel. In zijn vrije tijd racet hij op Zandvoort met een BMW E30. Het sleutelen en afstellen doet hij samen met zijn raceteam.
Sinds 2010 doet Karel Neleman met zijn team Neleman Racing mee aan het DNRT-kampioenschap. Samen met racemaatje Carl Dekker rijdt hij met een zelf geprepareerde BMW 325i. “De BMW E30 is de ideale raceauto. Hij heeft achterwielaandrijving, een goede wegligging, is licht en betrouwbaar. Je kan er gemakkelijk zelf aan sleutelen.” Meestal gaat er tijdens een race weinig kapot. “Speedway is zwaarder voor de auto. Daar ben je constant bezig om alles weer heel te maken.” Als je van autosport houdt, is het handig dat je thuis een eigen werkplaats hebt.
Werk en hobby
Toch houdt Neleman die twee werelden zoveel mogelijk gescheiden. “Het autobedrijf is werk, racen is hobby. Maar eigenlijk is het autobedrijf ook een beetje hobby”, zegt hij met een knipoog. Fanatiek Neleman houdt van autotechniek. Het technische autovak kent hij als geen ander. Hij deed de MTS Autotechniek, is eerste auto-elektrotechnicus en doet regelmatig technische trainingen. Racen heeft veel overeenkomsten met werken in een autobedrijf, vindt hij. “Net als racen is ondernemen een teamsport. Een coureur is niets zonder zijn team. Voor een ondernemer geldt dat ook. Net als op het circuit ben ik als ondernemer prestatiegericht en fanatiek. Met het bedrijf wil ik op een zo hoog mogelijk niveau presteren. Ik ga voor het beste resultaat voor onze klanten. Dat verwacht ik ook van iedereen in het team. Daar werken we samen naartoe.”
“Je moet vol gas meedoen met trainingen en nieuwe ontwikkelingen bijhouden”
Doorlopend trainen
Welke nieuwe technieken komen er allemaal op het autobedrijf af? En hoe ga je daar mee om? “Met goed onderwijs, regelmatig trainen en goed equipment”, antwoordt Neleman zonder aarzeling. “Je moet op alle fronten bijblijven. Techniek die gisteren in een raceauto zat, zit vandaag in een productie-auto en komt morgen in de werkplaats. Je moet vol gas meedoen met trainingen en nieuwe ontwikkelingen bijhouden. Onze technici gaan daarom jaarlijks minimaal zes tot acht keer op training. Vervolgens moet je zorgen dat je de juiste apparatuur hebt om je vakkennis te kunnen gebruiken. Zonder het goede gereedschap kun je je vakkennis niet benutten.”
Lat ligt hoog
Volgens Neleman staat de autobranche op een kruispunt. “Als je als bedrijf nu stil blijft zitten, heb je de komende vijf jaar werk. Maar daarna gaat het werk hard van je af. Als je dan pas begint met inhalen, ben je te laat. Je moet nu zorgen dat je vooroploopt.” Omdat hij zelf gek is van autotechniek, kan Neleman zijn team gemakkelijker motiveren. “In de werkplaats is het spannend om de juiste mensen te vinden, en om de juiste mensen op de juiste plek te zetten. De lat ligt hoog. Klanten verwachten veel.”
Niet vanzelf
In elke werkplaats werken mensen die vooroplopen met bijscholen en mensen die wat meer afwachtend zijn. Volgens Neleman is dat heel normaal. “Het belangrijkste is dat iedereen bereid is om door te leren. Binnen ons team stimuleren de technici elkaar om nieuwe dingen te doen en om verder te komen.” Helemaal vanzelf gaat dat niet, benadrukt hij. “Je moet er als leidinggevende altijd aandacht aan blijven geven. Leren, bijscholen en trainen is een race die nooit stopt.”